Probleem van handhaving in het internationaal recht

Dit boek is gericht op de kwestie van de peremptoire normen (jus cogens), geformuleerd in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 1969, en de toepasbaarheid daarvan in de kern van de tenuitvoerlegging van de mensenrechten. Het boek onderzoekt dus de aard van jus cogens en de totstandkoming ervan in relatie tot de mensenrechten, en pleit voor de toegevoegde waarde die jus cogens kan hebben voor de implementatie van de kern van de mensenrechten. Het kernprobleem dat in het boek aan de orde wordt gesteld, is het gebrek aan duidelijkheid van het jus cogens en de gevolgen daarvan voor een effectieve implementatie van de Mensenrechten. De vraag waarom het jus cogens ondoeltreffend blijft en wat er gedaan kan worden, en door wie, om de invloed ervan op de kernrechten van de mens te vergroten, is het hoofddoel van dit boek. De auteurs zijn er vast van overtuigd dat het concept jus cogens een belangrijke bijdrage levert aan de implementatie van de kernrechten van de mens, door ze aan de basis van de internationale rechtsorde te plaatsen. Dit effect is substantieel voor de toekomstige ontwikkeling van de kern Mensenrechten, maar hangt ook af van de toekomstige herdefinitie van jus cogens zelf.